Wie componeerde het lied ‘Ere zij God’?

Wie kent het lied Ere zij God niet, wat in bijna alle protestantse kerken wordt gezongen rond Kerst? Voor veel gemeenteleden een zegen, voor veel kerkmusici eerder een vloek om uit te voeren – het is zelfs niet opgenomen in het Liedboek in 2013. Maar de herkomst van dit lied is net zo mysterieus als de populariteit ervan. Op vrijwel alle uitgaven staat slechts een aanwijzing van de voorletters en de achternaam, zonder enige andere biografische data: “F. A. Schul(t)z”. Dat is alles wat de meeste mensen weten. Er is al eens eerder gepoogd om een persoon bij deze initialen te koppelen. Er zijn artikelen, die het lied aan Franz Albert Schultz (1692-1763), een Duits-Pruisische theoloog en rector van piëtistische snit als componist toeschrijven (zie o.a. Van der Knijff, 2008). Er is alleen niets bekend over enige activiteiten van muzikale aard door deze theoloog. De theorie die men hieraan verbond is simpelweg dat de muziek die hij geschreven zou hebben, in de Tweede Wereldoorlog verloren zou zijn gegaan, zonder enige verwijzing naar een druk of manuscript.

Vindplaatsen

Een blik in de Liederenbank van het Meertens instituut geeft in ieder geval duidelijkheid over de eerste uitgaven in Nederland. In 1857 werd namelijk een compilatie van liederen door Isaac Bikkers (1833-1903), de hoofdonderwijzer van de school voor Doofstommenonderwijs te Rotterdam (Blok, 1918, p. 148), uitgegeven. Deze compilatie bundelde hij onder de naam “Het Nachtegaaltje” en bevat twee- en driestemmige liederen voor het lager onderwijs en huisgezinnen (Bikkers, 1857, pp. 32-34); het is aannemelijk dat de teksten van Bikkers zelf zijn. Deze compilatie is overigens niets bijzonders: er werd op heel wat lagere scholen in Nederland meerstemmig gezongen! Verschillende componisten, vooral van Duitse afkomst, passeren de revue: François-Adrien Boieldieu, Robert Schumann, Leonhard von Call, maar ook drie liederen van een niet nader genoemde F. A. Schulz. De zetting van dit ‘Kerslied’, zoals Bikkers het noemt, is driestemmig. De tweede in Nederland bekende uitgave is de ‘Engelenzang’, waarbij de driestemmige versie is omgevormd tot een vierstemmige zetting in de “Juichende Kinderschaar” uit 1880 (Hoogenbirk, 1880, pp. 76-78). Hij verwijst hier ook naar “Het Nachtegaaltje”. Het stuk kreeg pas haar populariteit nadat het in de liedbundel “Kun je nog zingen, zing dan mee!” (vanaf 1913) is opgenomen, onder dezelfde titel als Hoogenbirk, maar in de driestemmige (!) zetting van de bundel van Bikkers. Hier stond echter een steeds weer overgenomen drukfout, namelijk de naam van de componist, die hier steevast als “G. A. Schulz” werd aangegeven (Veldkamp & De Boer, 1925, pp. 239-243). Binnen de kerk werd het lied nog populairder, nadat het in de “Kerstzangbundel” van Johannes de Heer in 1916 is uitgegeven (De Heer, 1916, p. 146).

Meerstemmige uitvoering

Tot zover over de bronnen van dit stuk. Maar nu weten we nog steeds niets over de componist. De componist komt namelijk in meerdere bundels voor scholen voor, zoals in Johannes Worps “Twintig driestemmige liederen” (1870) en “Lenteleven”, uitgegeven door de Nederlandse Protestantenbond in 1891. Het lijkt erop te wijzen dat deze Schulz dus liederen voor het schoolgebruik schreef. In 1852 noemt een catalogus, Der Deutsche Schulbote, naast een zangschool van F. A. Schulz ook een reeks uitgaven met liederen onder de titel “Deutscher Sängerhain” (Büschl & Heissler, 1852). In Christian Lüdickes “Liederwald” uit 1883 is de Duitse versie onder de titel ‘Weihnachtsgesang’ (Lüdicke, 1883) afgedrukt en wordt er verwezen naar dezelfde liedbundel van Schulz uit 1840. In “Liederwald” staan exact dezelfde zetting, dynamiek en andere uitvoeringsaanduidingen als die van Bikkers.

Wat er namelijk allemaal aan uitvoeringsaanwijzingen staat, is niet alleen opmerkelijk, maar ook zeer interessant. Er is met heel veel liefde voor detail aangegeven hoe de tekst tot uitdrukking komt – niet alleen door dynamiek, maar ook vertragingen en zelfs bezettingssterkte (solo, enigen en allen), iets wat in de negentiende eeuw geen uitzondering was.

Het slot wijkt behoorlijk af van hoe het tegenwoordig (eenstemmig) wordt gezongen. In de driestemmige zetting wordt de slotnoot van de melodie lang aangehouden, terwijl de  tweede en derde stem nog besluiten met een cadens.

Op de afbeelding de slotmaten. Het complete lied vind je onderaan dit artikel.

Beluister hierna hoe deze versie klinkt (klik op de ronde rode knop voor afspelen van de opname).

En nu ... de componist!

Het plaatje wat betreft de oorsprong van het lied lijkt dus rond. Maar wie is dan de componist? De initialen worden aan de namen Friedrich August verbonden, en men vindt ook biografische data in een Engelse Hymnal: 1810-1880 (hoewel ook 1892 als overlijdensjaar wordt genoemd). Iets wat goed zou passen bij de eerste uitgave in 1840. Het “Allgemeines Repertorium für die theologische Literatur und kirchliche Statistik” (Reuter, 1855) geeft een duidelijke biografische beschrijving van deze componist (zie ook de afbeelding).

Schulz was inderdaad in 1810 geboren in Neuhof vlakbij Braunschweig en ontving zijn lessen bij Friedrich Konrad Griepenkerl (1782-1849), een belangrijk pionier in de Bach-herwaardering aan het begin van de negentiende eeuw. Vanaf 1833 was hij leraar op Armenscholen (Braunschweigisches Adress-Buch, 1849, p. 134). Verder was hij organist in Schöppenstedt, en dirigent van het mannenkoor in Gross Vahlberg. In de tussentijd hield hij zich ook bezig met het componeren van vele driestemmige liederen voor volksscholen en gymnasia (vaak op teksten van Carl Cassel) als koraalbewerkingen voor beginnende organisten. In 1838 schreef hij ook een in zijn tijd zeer populair Singspiel met de naam ‘Das Donnerwetter’ (Reich, 2021). Daarnaast werd hij internationaal bekend met een pianomethode “Die populäre Clavierschule op. 134”.

Schulz’ muziek was in de negentiende eeuw tamelijk populair op lagere scholen, bij mannenkoren en bij pianoscholen, en gedeeltes van zijn muziek kwamen terecht in bundels voor scholen in Nederland, zoals we hebben gezien, maar ook in een liedverzameling uit 1853 in Wilhering (Oostenrijk), uit 1871 in Schaffhausen (Zwitserland) en zelfs naar Bratislava in Slowakije. Het ‘Weihnachtsgesang’ is verder nog in druk verschenen in Duitse liedbundels tussen 1896 en 1911. “Das Schneeglöckchen” was in Duitsland nog gedrukt tot in 1967. Dankzij de populariteit van het lied in Nederland, is het daarnaast nog in 1987 in de Amerikaanse “Psalter Hymnal” gedrukt onder de naam ‘Glory to God’.

Literatuur:

  • Büschl, A., & Heissler, M. (1852). Der Deutsche Schulbote: e[ine] katholisch-pädagog[ische] Zeitschr[ift] für Schulmänner (…). Eilfter Jahrgang. Augsburg: Matth. Rieger.
  • Bikkers, I. (1857). Het Nachtegaaltje: verzameling van twee- en driestemmige kinderliederen voor scholen en huisgezinnen. Rotterdam: Hendrik Altmann.
  • Blok, P. M. (1918). Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4. Leiden: A.W. Sijthoff.
  • Braunschweigisches Adress-Buch. (1849). Braunschweig: Gebr. Meyer.
  • De Heer, J. (1916). Kerstzangbundel voor school en huisgezin. Rotterdam: Joh. de Heer. Hoogenbirk, A. J. (1880).
  • De juichende kinderschaar. LIEDEREN VOOR CHRISTELIJKE SCHOLEN, ZONDAGSSCHOLEN, ENZ. Amsterdam / Kaapstad: Hollandsch-Afrikaansche uitgeversmaatschappij voorheen Jacques Dusseau & Co.
  • Lüdicke, C. (1883). Liederwald. Lieder für deutsche Schulen mit Originalkompositionen. Leipzig: Lüdicke, Chr. H. Sigismund & Volkening.
  • Reich, P. (2021). Der Fahrende Schüler als prekärer Typus: Zur Genese literarischer Tradition. Berlin/Boston: Walter de Gruyter GmbH.
  • Reuter, H. (1855). Allgemeines Repertorium für die theologische Literatur und kirchliche Statistik. Berlin: Justus Albert Wohlgemuth.
  • Van der Knijff, J. (2008, december 22). Gloria in excelsis Deo. Reformatorisch Dagblad , p. 11.
  • Veldkamp, K., & De Boer, J. (1925). Kun je nog zingen, zing dan mee! Uitgave in cijferschrift. Groningen: P. Noordhoff.

 

Naschrift:

Na verschijnen van het artikel werden we geattendeerd op een relevant artikel van Coen Reemer, dat eerder al aandacht besteedde aan dit vraagstuk. Het artikel van Leander bevestigt zijn conclusies.

  • Reemer, C. (2022). De herkomst van het lied Ere zij God. In: Vocaal, november/december 2022 nr. 4, blz. 16.

 

Weihnachtsgesang (Lüdicke, 1883, p. 69)

Deel dit artikel eenvoudig via:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email

Auteur: Leander Schoormans (1999) is vakleerkracht muziek, musicus en arrangeur. Hij doet o.a. onderzoek naar historisch liedrepertoire voor kinderen en jongeren.

Nieuwsbrief

Wil je niets missen van tips of nieuwe activiteiten? Abonneer je dan gratis op onze nieuwsbrief.

Bijbellezingen en liederen

Vind snel geschikte liederen bij de verschillende leesroosters per zondag of viering op de Kerkliedwiki.

Meer overzichten van lezingen en liederen.

Agenda

Zoek je naar activiteiten rond kerkmuziek en liturgie? Hier ben je welkom om mee te doen.

Recente berichten

Bekijk meer berichten.